Kritische Klassieken 26
Het volkshuis | Kameraden
-Twee novellen
Een schoenmaker in een Bretons kuststadje wordt, vanwege zijn inzet voor het socialisme, getroffen door een klantenboycot. Hij laat zich niet ontmoedigen, trotseert de pijn van de armoede en bouwt onverschrokken verder aan het volkshuis.
Louis Guilloux (1899-1980) was de zoon van deze schoenmaker. Voor Het volkshuis, zijn sterk autobiografische debuutroman uit 1927, kon hij putten uit zijn eigen jeugdherinneringen aan Saint-Brieuc, waar de Eerste Wereldoorlog een abrupt einde maakte aan de droom van het volkshuis.
Wat zijn goede vriend en bewonderaar Albert Camus vooral zo aansprak in zijn werk was de ingetogenheid waarmee hij schreef over de pijn en de armoede die hijzelf aan den lijve had ondervonden. Vanwege die schrijnende authenticiteit bleef Camus het boek eindeloos herlezen: vele zinnen eruit kende hij van buiten. Kameraden deed Camus, vanwege het bijna Russische mededogen dat eruit spreekt, qua toon denken aan het werk van Tolstoj en hij typeerde de novelle als een Ivan Iljitsj in de bouwvakkerswereld.
Guilloux was in zijn tijd een bekend schrijver en journalist en, naast met Camus, ook bevriend met onder andere André Gide, Jef Last en Eddy du Perron. Hij bleef altijd partijloos en uitte zijn engagement en solidariteit vooral in de praktische ondersteuning van verdrukten, werklozen en gevluchte Spaanse republikeinen.
‘Een groot schrijver […] dit oeuvre valt met niets te vergelijken. Ik wil slechts aanduiden dat ik lang met dit boek heb geleefd en dat het behoort tot de boeken die zich in je herinnering blijven veranderen zonder ooit uitgeput te raken.’
– Albert Camus‘Guilloux is geen eendimensionale schreeuwer, geen zwart-wit-schrijver, hij is een subtiel observator met oog voor de kleinheid
en tegenstrijdigheid in de mens.’
– Mirjam de Veth